1994.
Het zou m’n eerste jaar in het hooggebergte worden. Het jaar daarvoor had ik al een keer Luik-Bastenaken-Luik gereden en in Limburg wat toertochten, maar het echte werk moest nu maar eens gebeuren. Ik had er al veel over gelezen in het blad “Fiets” en het leek me een mooie uitdaging : La Marmotte.
Na ± 4000 trainingskilometers in het voorjaar (inclusief Tilff-Bastogne-Tilff) boekte ik de voorbereidingsweek van Cycletours en op maandag 4 juli 1994 was het zover, ik vertrok naar Frankrijk. Het was bloedheet die week, bij aankomst in de vroege ochtend was het al boven de 30 graden. Toen we om een uur of 10 op de fiets klommen brandde de zon al onbarmhartig op onze fietshelmen, waaronder de temperatuur steeg naar tropische waarden. De Col de Menee was mijn vuurdoop, de eerste echte berg die ik zou gaan klimmen en die zou gaan bepalen of ik een klimgeit was of niet. Het was ongezond warm tijdens de klim, maar ik raakte zonder al teveel problemen boven. Ik bleek een goeie middenmoter te zijn in de groep fietsers, maar de echte klimgeiten waren al vroeg uit het zicht verdwenen, niettemin was ik zeer tevreden. Na nog 2 trainingsritten in de mooie Drome, namen we op vrijdag onze intrek in ons hotel in Bourg d’Oisans. Na 3 vermoeiende bergritten had ik op de rustdag voor de grote dag toch wel erg moeie benen en ik bleef dan ook bijna heel de dag op bed liggen om te rusten en de benen wat te masseren. Dit werd slechts onderbroken door een wandeling naar de spaghettiboer, waar de nodige pasta naar binnen werd geschoven.
Zaterdag 9 juli 1994. De Grote Dag van de Marmotte.
Na een koolhydraatrijk ontbijt stond ik om 7.00 uur met startnummer 865 aan de start voor de zwaarste rit uit mijn nog korte wielerleven. De sfeer was fantastisch, het weer was prachtig en ik voelde me tussen al die bontgekleurde fietsers nu pas een ECHTE renner! De start klonk en voor ik het wist ging het met een gangetje van 45 richting de eerste col, de Croix de Fer, het ging wel erg hard, maar dat scheen zo te horen, ik werd als vanzelf meegezogen. Aan de voet van de col zakte het tempo naar normale beginnerswaarden en kon het klimmen beginnen. Het ging voorspoedig en na op de top wat voedsel en drinken te hebben weggegrist van een tafel ging het de afdaling in naar St.Jean-de-Maurienne. Ondanks dat er veel kamikaze-Fransen in de afzink langs me flitsten ging het toch vrij soepel naar beneden en kon de eet”pauze” op het vlakke deel naar St.Michel-de-Maurienne beginnen. Na het wegslikken van de laatste mueslireep doemde de Col de Telegraph voor mij op welke na een korte afdaling naar Valloire gevolgd zou worden door de Col de Galibier. De Telegraph ging erg makkelijk omhoog maar naar de top van de Galibier ging het toch al iets stroever wat mede veroorzaakt werd door de ijlere lucht en de warmte. Na een heel steil laatste stuk stond ik op het hoogste punt van de rit en bleef ik, met lichte kramp in de kuiten, even genieten van het magnifieke uitzicht! Na zo’n 10 minuten werd de laatste lange afdaling van de dag richting Bourg d’Oisans ingezet waar de finale al in de trillende hitte lag te dampen. Het stuk naar Bourg was veel langer dan ik had gedacht maar uiteindelijk doemde de legende voor mij op : Alpe d’Huez. Goud ging ik niet meer halen maar zilver was zeker en redelijk fris en nog met goede benen begon ik vanaf 21 af te tellen toen de eerste steile meters onder mij wielen doorgingen. Het was een machtig gevoel om de beroemde bochten te doorklieven en 1 voor 1 liet ik hun beroemde namen achter mij richting de finish. Na 9 uur 14 min. en 58 sec. ging ik onder het finishdoek door en was ik apetrots op mezelf dat ik het had volbracht. Het was een fantastische rit geweest die ik later in de bus op de weg naar huis nog vele malen opnieuw beleefde. Dit was de eerste maar zeker niet de laatste!
dinsdag 26 februari 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
1 opmerking:
Knappe prestatie!!
Een reactie posten